Het Boek

Romeinen 2:17-26 Het Boek (HTB)

17. En u, die er trots op bent Joden te zijn, vertrouwt op de geschreven wet van God! U bent er trots op dat u de enige, ware God kent en weet wat Hij wil.

18. Omdat u onderwijs uit de wet krijgt, kunt u onderscheiden wat goed is.

19. Daarom beschouwt u zich als mensen die blinden op de goede weg leiden, als een licht voor hen die in het duister leven.

20. Omdat in Gods wet de waarheid en de kennis onder woorden zijn gebracht, denkt u buitenstaanders en kinderen iets te kunnen leren.

21. Maar als u anderen onderwijst, waarom onderwijst u zichzelf dan niet? U beweert dat men niet mag stelen. Steelt u zelf dan niet?

22. U zegt dat men geen overspel mag plegen. Maar wat doet u zelf? U zegt dat u een grote afkeer van afgoden hebt. Toch profiteert u van de tempel!

23. U gaat er prat op Gods wet te kennen. Maar waarom maakt u God dan te schande door zijn wet te overtreden?

24. Er staat niet voor niets in de Boeken: ‘Het is uw schuld dat de naam van God over de hele wereld door het slijk gehaald wordt!’

25. Uiteraard heeft uw besnijdenis naar de Joodse wet alleen waarde als u zich aan de wet houdt.

26. Maar als u dat niet doet, bent u niet beter af dan de mensen die geen Jood zijn. Als niet-Joden zich aan de wet houden, zal God hun dan ook niet alles geven wat Hij de Joden beloofd heeft?