Het Boek

Romeinen 1:18-28 Het Boek (HTB)

18. Vanuit de hemel straft God alle slechte, zondige mensen, die door hun slechtheid de waarheid over hem in de weg staan.

19. Want die mensen kunnen heel goed weten dat God er is. Hij heeft het hun Zelf bekendgemaakt.

20. God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft. Daarom hebben de mensen geen enkele verontschuldiging.

21. Hoewel de mensen in staat waren God te kennen, wilden zij Hem niet de eer geven die Hem toekomt en Hem niet eens danken voor alles wat Hij heeft gedaan. Zij hielden zich met allerlei ideeën bezig. In hun verdwazing raakten zij het spoor bijster.

22. Hoewel zij dachten dat ze alles wisten, waren zij in werkelijkheid dom.

23. In plaats van de eeuwige God te eren, maakten zij afgodsbeelden van sterfelijke mensen, vogels, zoogdieren en reptielen.

24. Daarom liet God hen een speelbal worden van hun eigen onreine begeerten en zo gingen zij elkaars lichamen misbruiken en onteren.

25. Zij ruilden Gods waarheid in voor de leugen. Zij vereerden de dingen die God gemaakt heeft in plaats van God Zelf. Hij is toch de Maker! Hem komt alle eer toe, voor altijd en eeuwig.

26. Daarom heeft God hen losgelaten en zijn hun slechte begeerten hun de baas geworden. Het is zelfs zo erg dat de vrouwen zich van een natuurlijk seksueel leven hebben afgekeerd en op tegennatuurlijke wijze met elkaar omgaan.

27. En met de mannen is het al even erg. Die willen niets meer weten van een natuurlijke seksuele omgang met vrouwen, maar branden van begeerte naar elkaar. Mannen die schandelijke dingen doen met andere mannen! Zo ondervinden zij de straf die ze verdienen voor hun afdwalen van God.

28. Omdat zij niets van God wilden weten, heeft God hen overgelaten aan alles wat in hun verdorven gedachten opkomt. Zij gaan zich te buiten aan allerlei onbehoorlijke dingen.