Het Boek

Richteren 5:21-31 Het Boek (HTB)

21. Door het geweld van de beek Kison werd de vijand meegesleurd.—Verder moet ik, onverschrokken!

22. Hoor het dreunen van de paardenhoeven van de vijand! Hoor ze eens galopperen!

23. Maar de Engel van de Here zei: vervloekt zijn de burgers van de stad Meroz, omdat zij de Here niet hebben geholpen in de strijd tegen de vijanden.

24. Maar Jaël, de vrouw van de Keniet Eber, zij geprezen boven alle vrouwen die in tenten wonen.

25. Hij vroeg haar om water en zij gaf hem melk, zij bracht hem room in een prachtige kom.

26. Toen pakte zij een tentharing en een timmermanshamer en hamerde op Sisera, doornagelde zijn hoofd, verbrijzelde en doorboorde zijn slapen.

27. Voor haar voeten kromp hij ineen, viel neer en bleef liggen. Ja, hij kromp ineen en bleef ter plekke dood liggen.

28. Sisera's moeder keek uit het raam en riep luid: “Waarom zie ik zijn strijdwagen nog steeds niet komen? Waar blijft het ratelende geluid van zijn wagens?”

29. Maar enkele verstandige hofdames—en ook zijzelf—gaven ten antwoord:

30. “Er is natuurlijk veel buit te verdelen. Dat kost tijd. Iedere man krijgt een paar meisjes, en Sisera zal prachtige geborduurde kleren buitmaken en talrijke geschenken voor mij meenemen.”

31. Och, Here, laten al uw vijanden net als Sisera omkomen! Maar zij die U liefhebben, zullen krachtig stralen als de opgaande zon.’Daarna heersten er veertig jaar rust en vrede in het land.