12. Toch blijf ik mij de grote wonderen van de Here herinneren.Alles wat U in het verleden hebt gedaan, zal ik gedenken.
13. Ik wil over uw werk spreken en nadenken over alles wat U deed.
14. O God, uw wegen zijn altijd goed en heilig.Wie is zo groot als U, onze God?
15. U bent de God die wonderen doet.U hebt de volken uw macht laten zien.
16. U hebt uw volk op een machtige manier bevrijd.Alle zonen van Jakob en Jozef en hun nageslacht.
17. Toen het water U zag, o God,beefde en sidderde het.
18. De wolken lieten de regen neervallenen de donder rolde langs de hemel.Uw pijlen werden afgeschoten.