Het Boek

Psalmen 69:4-12 Het Boek (HTB)

4. Ik ben moe van het roepenen mijn keel is schor.Mijn ogen zijn moe van het uitkijken naar mijn God.

5. De mensen die mij haten, zijn niet te tellen,het zijn er meer dan de haren op mijn hoofd.En er is geen reden voor hun haat.Mijn tegenstanders, die mij willen vernietigen,zijn zo machtig.Ik moet hun teruggevenwat ik niet van hen heb geroofd.

6. O God, U kent mij,een klein en dwaas mens.U ziet al mijn zonden.Niets is voor U verborgen.

7. Laten uw volgelingen niet door mijhun vertrouwen in U kwijtraken,Oppermachtige Here,U die Heer bent over de hemelse legers.O God, laten de mensen die U zoeken,niet door mijn toedoen in U beschaamd worden.

8. Ter wille van U verdraag ik de schande.Ik bedek mijn gezicht uit schaamte.

9. Mijn vrienden kennen mij niet meeren mijn broers herkennen mij niet.

10. Van mijzelf blijft niets over,omdat ik alles geef voor uw huis.De beledigingen van hen die U haten,kwamen op mij terecht.

11. Ik huilde terwijl mijn hele hart zich op U richtte,maar het werd mij als schande aangerekend.

12. Ik trok rouwkleding aan,maar zij lachtten mij uit.