1. Zorgt U voor mijn recht, God,en voert U mijn verdediging tegen een goddeloos volk,laat mij niet in de handen van oneerlijke mensen vallen.
2. U bent immers de God tot wie ik kan vluchten?Waarom helpt U mij niet?Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,onderdrukt door mijn tegenstanders?