Psalmen

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Het Boek

Psalmen 42 Het Boek (HTB)

1. Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

1Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

2. Zoals een hert naar water snakt,zo verlang ik naar U, God.

3. Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God,wanneer zou ik voor Hem mogen verschijnen?

4. Dag en nacht huil ik, ik proef alleen maar tranen,omdat men voortdurend aan mij vraagt waar mijn God is.

5. Eens ging ik aan het hoofd van een grote menigteop weg naar het Huis van God.Het was een feestvierende menigte.Overal klonk gejuich en lofprijzing.Daar zal ik aan terugdenken en mijzelf mee opbeuren.

6. Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?Ik moet alles alleen van God verwachten.Ik zal Hem zeker weer lofprijzen, mijn Bevrijder en mijn God!

7. Steeds opnieuw ben ik terneergeslagen.Daarom dwing ik mijzelf aan U te denkenen aan het land bij de Jordaan en het Hermongebergte.

8. Zoals het water klinkt en het bruisen van de rivieren,zo treffen mij uw beproevingen.

9. Overdag zal de goedheid en liefde van de Here bij mij zijnen 's nachts zal ik tot Hem zingen,bidden tot de God van mijn leven.

10. Ik zal God, mijn rots, vragen:‘Waarom vergeet U mij?Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,onderdrukt door mijn tegenstanders?’

11. Mijn vijanden bespotten mijen brengen mij de doodsteek toedoor de hele dag maar te zeggen:‘Waar is uw God nu?’

12. Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?Ik wil op God vertrouwen,eens zal ik Hem zeker weer loven,want Hij is mijn bevrijder en mijn God!