Het Boek

Obadja 1:1-8 Het Boek (HTB)

1. De Oppermachtige Here liet Obadja in een visioen de toekomst van het land Edom zien. ‘De Here heeft ons laten weten,’ zei hij, ‘dat Hij een bode naar de volken heeft gestuurd met het bevel: Kom, laten we ten strijde trekken tegen Edom!

2. Ik zal u klein maken onder de volken en u zult diep worden veracht.

3. U bent trots, omdat u in die hoge, ontoegankelijke rotskloven woont. U bluft: “Wie zou ons hier ooit kunnen bereiken?”

4. Bedrieg uzelf niet! Al vloog u zo hoog als een arend en bouwde u een nest tussen de sterren, Ik zou u daarvandaan naar beneden laten tuimelen,’ zegt de Here.

5. ‘Het zou voor u veel beter zijn geweest als er 's nachts dieven waren gekomen om u te beroven. Want die zouden niet alles hebben meegenomen. Als er druivenplukkers kwamen, zouden die dan niets overlaten?

6. Alle verborgen schatten van Esau's nakomelingen zullen worden opgespoord en meegenomen.

7. Al uw bondgenoten zullen zich tegen u keren en u uit uw land zetten. Zij zullen vrede beloven, maar zijn in werkelijkheid op uw ondergang uit. Uw beste vrienden zullen valstrikken voor u spannen en uw tegenmaatregelen zullen niets uithalen.

8. Op die dag,’ zegt de Here, ‘zal in Edom geen enkele wijze man meer worden gevonden. Want Ik zal de wijze mannen van Edom vullen met onverstand.