Het Boek

Numeri 8:1-16 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen Mozes:

2. ‘Zeg tegen Aäron dat hij, als hij de zeven lampen van de kandelaar aansteekt, hij deze zó moet richten dat zij hun licht naar voren werpen.’

3. Aäron deed dit.

4. De kandelaar en de bloemdecoraties op de schacht en de armen waren gemaakt van gedreven goud. Het geheel was gemaakt volgens het voorbeeld dat de Here aan Mozes had getoond.

5-6. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Neem de Levieten apart van de rest van het volk Israël.

7. Zij moeten zich reinigen: besprenkel hen met water dat hen ontzondigt. Laten zij vervolgens hun hele lichaam scheren, hun kleren wassen en zich baden.

8. Laat hen daarna een jonge stier en een spijsoffer van fijn meel, vermengd met olie en een jonge stier als zondoffer brengen.

9. Breng de Levieten dan bij de ingang van de tabernakel. Het hele volk moet daarbij aanwezig zijn.

10. Daar zullen de stamhoofden namens het hele volk hun de handen opleggen.

11. Aäron zal hen met een gebaar alsof hij offert, aan de Here aanbieden als een geschenk van het hele volk Israël. De Levieten zullen in hun dienst aan de Here het hele volk vertegenwoordigen.

12. Daarna zullen de Levieten hun handen leggen op de koppen van de jonge stieren en deze aan de Here offeren: de ene als zondoffer en de andere als brandoffer, om verzoening te doen over de Levieten.

13. Vervolgens moeten de Levieten bij Aäron en zijn zonen worden gebracht, net zoals elk ander geschenk aan de Here bij de priesters wordt gebracht!

14. Op die manier zult u de Levieten afzonderen van de rest van het volk en zij zullen mijn eigendom zijn.

15. Nadat u hen hebt geheiligd en aan de Here hebt aangeboden, zullen zij de tabernakel in en uit gaan om hun werk te doen.

16. Zij zijn mijn absolute eigendom. Ik heb hen aanvaard in plaats van de eerstgeborenen van de Israëlieten,