Het Boek

Numeri 5:1-2-16 Het Boek (HTB)

1-2. Dit zijn de verdere opdrachten die de Here Mozes gaf: ‘Geef de Israëlieten opdracht dat zij alle melaatsen, allen die een open wond hebben en allen die onrein zijn doordat zij een dode hebben aangeraakt, uit het kamp moeten wegsturen.

3. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Verwijder hen, zodat zij het kamp waarin Ik tussen u woon, niet verontreinigen.’

4. Ook deze opdracht werd door het volk Israël uitgevoerd.

5-6. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Zeg tegen het volk Israël dat als iemand, man of vrouw, een van de zonden doet die mensen tegen de Here kunnen bedrijven en daarmee zijn naaste schaadt,

7. hij zijn zonde moet belijden en wat hij schuldig is, volledig moet vergoeden met een vijfde deel extra, aan degene die hij heeft benadeeld.

8. Maar als de persoon die hij onrecht heeft aangedaan, is gestorven en er geen naaste bloedverwant is aan wie hij kan aflossen, moet die vergoeding aan de priester worden gegeven, samen met een ram als verzoening.

9-10. Als het volk Israël een geschenk aan de Here brengt, zal dat geschenk naar de priester gaan.’

11-12. De Here zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen het volk Israël dat als een getrouwde vrouw overspel pleegt,

13. maar er geen bewijs van dat overspel is, omdat er geen getuige van bestaat

14. en haar man jaloers en achterdochtig is,

15. hij haar bij de priester brengt met een offer voor haar van 2,2 liter gerstemeel, zonder olie of wierook erdoor, want het is een spijsoffer van jaloersheid. Dit offer dient om de waarheid aan het licht te brengen of zij wel of niet schuldig is.

16. De priester zal haar voor de Here brengen,