Het Boek

Numeri 27:3-16 Het Boek (HTB)

3. ‘Onze vader stierf in de woestijn,’ zeiden zij. ‘Hij hoorde niet bij de mannen die werden gedood wegens Korachs rebellie tegen de Here, maar hij is om zijn eigen zonden gestorven. Hij had geen zonen.

4. Zou de naam van onze vader moeten verdwijnen, omdat hij geen zonen had? Wij vinden dat wij net zoveel recht op grond hebben als de broers van onze vader.’

5. Mozes ging met deze vraag naar de Here.

6-7. En de Here gaf Mozes als antwoord: ‘De dochters van Selofchad hebben gelijk, geef hun land, net zoals hun ooms hebben gekregen. Geef hun het land dat hun vader zou hebben gekregen als hij nog in leven was.

8. En zeg tegen het volk dat als iemand sterft zonder zonen te hebben, zijn erfenis overgaat op zijn dochters.

9. Als hij geen dochter heeft, dan zullen zijn broers van hem erven.

10. En als hij ook geen broer heeft, dan zal zijn bezit naar zijn ooms gaan.

11. Maar als hij geen ooms heeft, dan zal zijn naaste bloedverwant van hem erven.’

12. Op een dag zei de Here tegen Mozes: ‘Beklim de berg Abarim en kijk over de rivier naar het land dat Ik het volk Israël heb gegeven.

13. Nadat u het land hebt gezien, zult u net als uw broer Aäron sterven,

14. want u hebt mijn bevelen in de wind geslagen in de woestijn Sin. Toen de Israëlieten opstandig waren, hebt u Mij in hun ogen niet geheiligd door het water te bevelen uit de rots te komen.’ Hiermee doelde Hij op de gebeurtenissen bij Meriba in Kades, in de woestijn Sin.

15. Toen zei Mozes tegen de Here:

16. ‘Here, U bent de God die aan al wat leeft de levensadem schenkt, stelt U alstublieft een nieuwe leider aan over het volk.