Het Boek

Numeri 25:9-16-17 Het Boek (HTB)

9. maar pas nadat vierentwintigduizend mensen waren gestorven.

10-11. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Pinechas heeft mijn toorn van het volk afgewend. Want hij was net zo kwaad als Ik, waar het mijn eer betrof, daarom heb Ik de vernietiging van heel Israël, die Ik Mij had voorgenomen, stopgezet.

12-13. Voor alles wat hij heeft gedaan—zijn ijver voor Mij en zijn verzoening voor het volk Israël—beloof Ik dat hij en zijn nakomelingen voor altijd priester zullen zijn.’

14. De man die samen met het Midjanitische meisje was gedood, heette Zimri. Hij was de zoon van Salu, een leider van de stam Simeon.

15. Het meisje heette Kozbi, zij was een dochter van Zur, een Midjanitisch stamhoofd.

16-17. Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Vernietig de Midjanieten,