Het Boek

Numeri 19:1-13 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen Mozes en Aäron:

2. ‘Hierbij geef Ik u nog een wet: zeg het volk Israël dat het u een rode jonge koe zonder gebreken brengt die nog nooit een juk heeft gedragen.

3. Geef haar aan de priester Eleazar. Die zal haar buiten het kamp brengen en daar zal iemand haar doden, terwijl Eleazar toekijkt.

4. Eleazar zal iets van haar bloed op zijn vinger nemen en dat zevenmaal tegen de voorzijde van de tabernakel aanbrengen.

5. Daarna zal iemand de jonge koe onder het toeziend oog van Eleazar verbranden: haar huid, vlees, bloed en mest.

6. Eleazar zal cederhout, hysop en scharlaken nemen en dat in het vuur gooien.

7. Daarna moet hij zijn kleren wassen en zich baden. Hij kan terugkeren naar het kamp en is tot de avond onrein.

8. Ook degene die de jonge koe heeft verbrand, moet zijn kleren wassen en zich baden. Ook hij zal tot de avond onrein zijn.

9. Dan zal iemand die niet onrein is, de as van de verbrande jonge koe verzamelen en die naar een reine plaats buiten het kamp brengen, waar het zal worden bewaard om voor het volk Israël het water te bereiden, dat nodig is bij de reinigingsceremonies voor de afwassing van zonden.

10. En degene die de as van de jonge koe verzamelt, moet zijn kleren wassen en zal tot de avond onrein zijn, deze instructie blijft eeuwig van kracht voor de Israëlieten en voor iedere buitenlander die bij hen woont.

11. Iemand die het lijk van een mens aanraakt, zal zeven dagen onrein zijn en

12. moet zich op de derde dag reinigen met water waaraan de as van de jonge koe is toegevoegd, op de zevende dag zal hij dan rein zijn. Maar als hij dat niet doet op de derde dag, zal hij op de zevende dag nog steeds onrein zijn.

13. Iemand die een lijk aanraakt en zich niet reinigt op de hierboven beschreven manier, heeft de tabernakel van de Here verontreinigd en zal uit Israël worden verstoten. Het reinigingswater werd niet op hem gesprenkeld, dus is hij nog steeds onrein.