Het Boek

Nehemia 7:60-72 Het Boek (HTB)

60. Bij elkaar geteld waren er 392 tempelknechten en nakomelingen van Salomo's dienaren.

61. In diezelfde tijd keerde nog een groep ballingen terug naar Jeruzalem. Deze mensen kwamen uit de Perzische steden Tel-Melah, Tel-Harsa, Kerub, Addon en Immer. Zij konden echter niet aantonen dat zij werkelijk Israëlieten waren.

62. Tot deze groep behoorden de families Delaja, Tobia en Nekoda met in totaal 642 personen.

63. Ook drie priesterfamilies gingen terug naar Jeruzalem. Het waren de families Habaja, Hakkoz en Barzillai. Die laatste familie heet zo sinds hun stamvader met een van de dochters van de Gileadiet Barzillai getrouwd is.

64-65. Maar ook zij konden niet schriftelijk aantonen dat zij Israëlieten waren en mochten daarom niet meer als priester dienst doen. De gouverneur verbood hun zelfs te eten van dat deel van het offervlees dat voor de priesters was bestemd, totdat een priester met de orakelstenen, de Urim en Tummim, uitsluitsel zou geven.

66-67. In totaal keerden 42.360 personen naar Jeruzalem terug. Er gingen ook nog eens 7337 slaven en slavinnen en 245 zangers en zangeressen mee.

68. Zij hadden 435 kamelen en 6720 ezels bij zich.

69. Enkele leiders droegen bij aan de herbouw van de tempel. De gouverneur schonk 1000 gouden munten en 50 schalen en 530 stel onderkleren voor de priesters.

70. Andere leiders schonken samen 20.000 gouden munten en 1100 kilo zilver.

71. Het gewone volk gaf 20.000 gouden munten, 1000 kilo zilver en 67 stel onderkleren voor de priesters.

72. De priesters, Levieten, poortwachters, zangers, tempelknechten en het gewone volk keerden terug naar hun eigen stad of dorp in Juda.