Het Boek

Nehemia 6:13-19 Het Boek (HTB)

13. Hij moest mij bang maken en laten zondigen door de tempel in te vluchten. Dat zou voor hen een aanleiding zijn geweest mij een slechte naam te bezorgen.

14. ‘O God,’ bad ik. ‘Vergeet niet de slechte daden van Tobia, Sanballat, de profetes Noadja en de andere profeten die probeerden mij angst aan te jagen.’

15. In de zesde maand was de muur klaar. Het had maar tweeënvijftig dagen gekost hem te herstellen.

16. Onze vijanden en de omringende volken werden bang toen zij dit nieuws hoorden. Zij voelden zich vernederd en moesten erkennen dat het werk was verricht met de hulp van onze God.

17. Tijdens die tweeënvijftig dagen gingen heel wat brieven heen en weer tussen Tobia en de rijke leiders van Juda.

18. Want veel mannen uit Juda hadden hem trouw gezworen, omdat hij een schoonzoon was van Sechanja, de zoon van Arag en omdat zijn zoon Johanan was getrouwd met een dochter van Mesullam, de zoon van Berechja.

19. Zij prezen hem in mijn aanwezigheid en briefden alles wat ik had gezegd aan hem over. Tobia stuurde mij dan ook een hele stapel dreigbrieven om mij bang te maken.