28. U doet u heel vroom en oprecht voor, maar in uw hart bent u huichelachtig en slecht.
29. Bijbelgeleerden en Farizeeën, het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars! U bouwt monumenten voor de profeten die door uw voorouders om het leven zijn gebracht. U legt bloemen op de graven van goede, onschuldige mensen en zegt:
30. “Als wij toen hadden geleefd, zouden wij de profeten nooit hebben vermoord.”
31. U erkent dus dat u zonen bent van hen die de profeten hebben vermoord.
32. Maak de maat maar vol.
33. Stelletje sluwe slangen! Hoe zult u aan het vreselijke oordeel van de hel ontkomen?
34. Ik zal profeten, wijze mannen en bijbelgeleerden naar u toesturen. U zult sommigen van hen vermoorden door hen aan een kruis te spijkeren. Anderen zult u in de synagogen afranselen en van stad tot stad vervolgen.