Het Boek

Mattheüs 12:14-24 Het Boek (HTB)

14. De Farizeeën liepen meteen naar buiten om te overleggen hoe zij Jezus uit de weg konden ruimen.

15. Jezus had wel door wat zij van plan waren en ging weg. Heel veel mensen volgden Hem. Hij genas iedereen die ziek was.

16. Maar Hij wilde beslist niet dat zij rondvertelden wat Hij allemaal deed.

17. Dat was in overeenstemming met wat de profeet Jesaja had gezegd:

18. ‘Let op mijn knecht, die Ik heb uitgekozen. Dit is mijn geliefde Zoon, Hij verheugt mijn hart. Ik zal mijn Geest op Hem leggen en Hij zal rechtspreken over de volken.

19. Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen, op straat zal niemand zijn stem horen.

20. Hij zal het geknakte riet niet breken, de kwijnende vlam zal Hij niet doven, todat Hij het recht zal doen overwinnen.

21. En de hoop van de hele wereld zal op Hem gevestigd zijn.’

22. Er werd iemand bij Jezus gebracht die een boze geest had en blind was en niet kon spreken. Jezus genas hem zodat hij weer kon zien en spreken.

23. De mensen wisten niet wat zij zagen. ‘Misschien is Jezus wel de Zoon van David, de Christus!’ zeiden zij.

24. Maar de Farizeeën die ook van dit wonder hoorden, reageerden: ‘Hij kan de boze geesten verjagen omdat hun leider, Beëlzebul, hem die macht heeft gegeven.’