Het Boek

Marcus 6:35-51 Het Boek (HTB)

35. Tegen de avond zeiden zijn leerlingen: ‘Het is al laat. U moet de mensen maar wegsturen,

36. dan kunnen ze naar de dorpen en boerderijen gaan om eten te kopen. Hier kunnen zij niets krijgen, er woont hier niemand.’

37. Maar Jezus antwoordde: ‘Geven jullie hun maar te eten.’ ‘Moeten wij dan brood gaan kopen?’ vroegen ze. ‘Het kost een kapitaal om al die mensen te eten te geven!’

38. ‘Hoeveel brood hebben jullie?’ vroeg Hij. ‘Ga eens kijken.’

39. ‘We hebben vijf broden,’ zeiden ze, ‘en ook nog twee vissen.’ Jezus zei tegen de mensen dat zij in groepen in het gras moesten gaan zitten.

40. Even later zaten zij op het gras in groepen van vijftig en honderd personen.

41. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar de hemel en dankte God voor dit eten. Daarna brak Hij de broden in stukken. Zijn leerlingen moesten die uitdelen onder de mensen. Ook de vissen verdeelde Hij.

42. Iedereen at tot hij genoeg had.

43. Na de maaltijd werd het overschot opgehaald en in manden gedaan: dat waren twaalf manden vol!

44. Er waren daar heel veel mensen, het aantal mannen alleen al bedroeg vijfduizend.

45. Hierna zei Jezus tegen zijn leerlingen dat zij vlug moesten overvaren naar Betsaïda. Hij zou later komen, wanneer Hij de mensen zou hebben weggestuurd.

46. Toen iedereen weg was, ging Jezus de berg op om te bidden, alleen.

47. Om een uur of drie 's nachts waren de leerlingen nog maar midden op het meer.

48. Jezus zag hoe zij tegen de wind in moesten roeien. Hij liep over het meer naar hen toe en stond op het punt hen voorbij te gaan.

49. Zij schrokken vreselijk en dachten dat ze een spook zagen. Zij schreeuwden van angst.

50. Jezus kalmeerde hen meteen. ‘Ik ben het,’ zei Hij, ‘wees maar niet bang.’

51. Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. De leerlingen waren met stomheid geslagen. Hier konden ze niet bij.