Het Boek

Marcus 14:39-54 Het Boek (HTB)

39. Hij ging weer weg en bad nog eens, met dezelfde woorden.

40. Maar de leerlingen konden hun ogen niet openhouden en vielen weer in slaap. Zij wisten niet wat zij moesten zeggen, toen Hij bij hen terugkwam.

41. Toen Hij voor de derde keer bij hen terugkwam, zei Hij: ‘Liggen jullie nog rustig te slapen? Het is zover, Ik, de Mensenzoon, zal in de handen van zondige mensen vallen.

42. Sta op, wij gaan. Kijk, daar is mijn verrader al.’

43. Op dat moment kwam Judas eraan, samen met een bende mannen die door de Hoge Raad waren gestuurd. Zij hadden zwaarden en knuppels bij zich.

44. Judas had met hen afgesproken dat hij Jezus, volgens het gebruik, met een kus zou begroeten. Daaraan konden zij zien wie zij gevangen moesten nemen. ‘Laat Hem niet ontsnappen,’ had hij gezegd.

45. Hij liep direct op Jezus toe. ‘Dag, Meester,’ zei hij en hij kuste Hem.

46. De andere mannen wisten wie ze moesten hebben en namen Jezus gevangen.

47. Maar een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de knecht van de hogepriester een oor af.

48. Jezus zei: ‘U doet net of u een misdadiger komt arresteren! Waar zijn anders die zwaarden en knuppels voor nodig?

49. Had u Mij niet kunnen arresteren toen Ik in de tempel was? Daar was Ik toch elke dag? Maar het moet zo gaan als de profeten hebben gezegd. Daarom gebeurt dit allemaal.’

50. Alle leerlingen lieten Hem in de steek en vluchtten weg.

51. Een jongeman volgde Jezus. Hij had niets anders aan dan een linnen kleed.

52. De mannen grepen hem, maar hij rukte zich los, liet het kleed achter en vluchtte naakt weg.

53. Jezus werd naar het paleis van de hogepriester gebracht, waar de Hoge Raad was bijeengekomen.

54. Petrus was Hem op een afstand gevolgd, tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar zat hij zich tussen het personeel te warmen bij een groot vuur.