Het Boek

Maleachi 1:4-8 Het Boek (HTB)

4. Als zijn nakomelingen zouden zeggen: “Wij willen deze puinhopen weer opbouwen,” dan zou Ik, de Here van de hemelse legers, antwoorden: “Probeer het maar. Ik zal het werk weer vernietigen.” Want hun land heet “Land van de wetteloosheid” en hun volk “Volk waarop de Here voor altijd toornig is.”

5. Och Israël, kijk toch eens hoe groot de Here is en wat Hij allemaal doet! Dan zult u zeggen: “Werkelijk, de macht van de Here reikt tot ver buiten ons gebied!”

6. Een zoon heeft eerbied voor zijn vader en een knecht voor zijn heer. Maar als Ik uw vader ben, waar blijft dan de eerbied voor Mij? En als Ik uw Heer ben, waarom is er dan geen ontzag?’ vraagt de Here van de hemelse legers. ‘Zelfs de priesters minachten Mij.’

7. ‘Wat? Doen wíj dat?’ zegt u. ‘Wanneer hebben wij minachting voor U gehad?’ ‘Door op mijn altaar minderwaardig voedsel te offeren.’ ‘Minderwaardig voedsel? Wanneer is dat dan voorgekomen?’ ‘Dat gebeurt telkens wanneer wordt gezegd: “Het offer voor de Here hoeft niet zo waardevol te zijn”.

8. En als wordt toegestaan dat iemand een blind dier offert, is dat dan niet erg? Als de mensen wordt verteld dat zij gerust een kreupel of ziek dier mogen offeren, is dat dan niet vreselijk? Probeer uw gouverneur eens zoiets aan te bieden. Denkt u heus dat hij er blij mee zou zijn of u vriendelijk zou behandelen?