Het Boek

Lucas 9:31-42 Het Boek (HTB)

31. Zij waren gekomen in een hemels licht en spraken er met Hem over dat Hij zijn levenseinde te Jeruzalem zou volbrengen.

32. Petrus en de anderen die in slaap waren gevallen, schrokken wakker. Ze zagen Jezus in het hemelse licht staan met de twee mannen bij Zich.

33. Toen Mozes en Elia op het punt stonden te vertrekken, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is maar goed dat wij hier zijn! Wij zullen drie tenten opzetten. Eén voor U, één voor Mozes en één voor Elia!’ Hij was zo in de war dat hij niet wist wat hij zei.

34. Maar hij was nog niet uitgesproken of er vormde zich een wolk boven hen die hen overschaduwde. Zij werden vreselijk bang toen zij zagen dat de mannen in de wolk werden opgenomen.

35. Er kwam een stem uit de wolk: ‘Dit is mijn Zoon! Hem heb Ik uitgekozen! Luister naar Hem!’

36. Ineens was Jezus weer alleen met zijn leerlingen. Tot lang na die tijd vertelden zij niemand wat ze gezien hadden.

37. Terwijl zij de volgende dag van de berg afdaalden, kwam een grote menigte mensen hen tegemoet om Jezus te zien.

38. Er was een man bij die luidkeels riep: ‘Meester! Kom toch kijken naar mijn jongen! Het is mijn enig kind.

39. Hij heeft zo'n last van een boze geest. Als die hem de baas wordt, begint hij ineens te krijsen, krijgt hij stuiptrekkingen en staat het schuim hem op de mond. Die geest laat hem bijna niet los en doet hem veel kwaad.

40. Ik heb uw leerlingen gevraagd die geest te verjagen. Maar dat konden zij niet.’

41. ‘Wat bent u toch harde en ongelovige mensen,’ zei Jezus. ‘Hoelang moet Ik nog bij u blijven? Hoelang moet Ik nog geduld met u hebben? Breng uw zoon maar bij Mij.’

42. Nog voordat de jongen bij Hem was, sloeg de boze geest hem tegen de grond. Hij bleef hevig stuiptrekkend liggen. Jezus joeg de boze geest uit de jongen weg, genas hem en gaf hem aan zijn vader terug.