48. Jezus zei daarop tegen de vrouw: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
49. De andere mannen aan de tafel zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij, dat Hij denkt zonden te kunnen vergeven?’
50. Maar Jezus ging er niet op in en zei tegen de vrouw: ‘U bent gered door uw geloof. Ga in vrede.’