Het Boek

Lucas 2:34-43 Het Boek (HTB)

34. Simeon noemde hen bevoorrechte mensen. ‘Maar,’ waarschuwde hij Maria, ‘er zal een zwaard door uw ziel gaan. Want velen in Israël zullen zich aan dit kind ergeren, tot hun eigen ongeluk.

35. Maar vele anderen zal Hij de grootste vreugde geven. Hij zal de diepste gedachten van de mensen aan het licht brengen.’

36. Er was in de tempel ook een profetes, Anna, een dochter van Fanuël. Ze hoorde bij de stam van Aser en was vierentachtig jaar oud. Zeven jaar na haar huwelijk was haar man gestorven.

37. En nu kwam ze nooit buiten de tempel. Dag en nacht bleef zij daar om God te dienen met vasten en bidden.

38. Zij kwam er net aan terwijl Simeon met Jozef en Maria stond te praten. Ook zij begon God te danken. Aan iedereen die uitkeek naar de bevrijding van Jeruzalem, vertelde zij dat de Christus was gekomen.

39. Nadat Jezus' ouders alles hadden gedaan wat zij volgens de wet van God moesten doen, gingen zij terug naar huis, naar Nazareth in Galilea.

40. Daar groeide het kind op tot een flinke, sterke jongen. Hij bleek een bijzondere wijsheid te hebben. De genade van God was op Hem.

41. Het was de gewoonte van Jezus' ouders elk jaar naar Jeruzalem te gaan voor de viering van Pesach, het Joodse Paasfeest.

42. Toen Jezus twaalf jaar oud was, mocht Hij voor het eerst mee.

43. Na de feestdagen gingen zij weer terug naar Nazareth, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter.