Het Boek

Lucas 14:13-27 Het Boek (HTB)

13. Nodig in plaats daarvan de armen, kreupelen, lammen en blinden uit.

14. Die mensen kunnen u niets teruggeven. Daarom zal God u belonen als de rechtvaardigen weer levend worden.’

15. Iemand bij Jezus aan tafel hoorde dit en zei: ‘Wat moet het heerlijk zijn in het Koninkrijk van God te komen!’

16. Jezus antwoordde: ‘Iemand organiseerde een groot feest en nodigde vele mensen uit.

17. Toen alles klaar was, stuurde hij zijn knecht bij hen langs om te zeggen dat ze konden komen.

18. Maar zij hadden allemaal een excuus om niet te komen. De een zei dat hij een stuk land had gekocht en daar nodig moest gaan kijken. Hij verontschuldigde zich dat hij niet kon komen.

19. De ander zei dat hij net vijf paar ossen had gekocht en die zou gaan keuren.

20. Ook hij kon niet komen. Weer een ander was pas getrouwd en daarom verhinderd.

21. De knecht ging terug en vertelde het allemaal aan zijn heer. Die was hevig verontwaardigd. Hij gaf de knecht opdracht vlug naar de achterbuurten van de stad te gaan om de armen, kreupelen, lammen en blinden uit te nodigen.

22. Maar toen die er waren, bleek er nog plaats over te zijn.

23. “Goed,” zei de heer. “Ga de stad uit. Ga de wegen en de paden op en zoek nog meer mensen. Doe je uiterste best ze hierheen te brengen.

24. Want mijn huis moet vol worden. En die ik eerst had uitgenodigd, krijgen niets van alles wat ik had klaarstaan.” ’

25. Er kwamen heel veel mensen naar Jezus toe. Op een gegeven ogenblik draaide Hij Zich om en zei:

26. ‘Wie bij Mij wil horen, moet meer van Mij houden dan van zijn vader, moeder, vrouw, kinderen, broers en zusters. Ik moet hem zelfs meer waard zijn dan zijn eigen leven.

27. Anders kan hij mijn leerling niet zijn. Niemand kan mijn leerling zijn als hij niet zijn kruis draagt en Mij volgt.