Het Boek

Lucas 11:29-36 Het Boek (HTB)

29. Zij drongen hoe langer hoe meer tegen Hem op. ‘De mensen van deze tijd zijn slecht,’ zei Jezus. ‘Zij doen niets anders dan vragen om een teken uit de hemel. Zij willen een bewijs dat Ik de Christus ben. Maar het enige bewijs dat zij zullen krijgen, is het teken van Jona.

30. Zoals Jona voor het volk van Ninevé een teken was dat God hen wilde redden, zo zal Ik, de Mensenzoon, een teken zijn voor het volk van deze tijd.

31. Op de dag van het grote oordeel zal de koningin van Scheba tegelijk met de mannen van deze tijd levend worden en hen veroordelen. Want zij maakte een lange, moeilijke reis om zelf de wijsheid van Salomo te horen. Maar let op! Ik ben meer dan Salomo!

32. Op die dag zullen de mannen van Ninevé ook levend worden en dit volk veroordelen. Want zij luisterden naar de waarschuwingen van Jona en keerden zich af van het kwaad. Maar Ik ben meer dan Jona!

33. Niemand doet een lamp aan en zet die ergens onder, waar hij niet te zien is. Nee, hij zet hem op een verhoging. Ieder die de kamer binnenkomt, heeft dan licht.

34. Het oog is de lamp van het lichaam. Als uw oog zuiver is en alleen op het goede gericht, leeft uw hele lichaam in het licht. Maar als uw oog boosaardig is, leeft u geheel in het donker.

35. Laat uw oog niet verduisteren door het op het kwaad te richten.

36. Als u van binnen licht bent, zonder een spoortje duisternis, zult u geheel in het licht staan, alsof een heldere lamp u verlicht.’