Het Boek

Leviticus 7:4-10 Het Boek (HTB)

4. de beide nieren en het vet dat aan de lendenen zit en het aanhangsel van de lever offeren.

5. De priester zal dit alles op het altaar verbranden als een schuldoffer aan de Here.

6. Alleen de mannelijke priesters mogen ervan eten op een heilige plaats, want het is allerheiligst.

7. Voor het zondoffer geldt hetzelfde als voor het schuldoffer. Het overblijfsel van het offerdier is voor de priester die daarmee verzoening heeft gedaan.

8. De priester die voor iemand een brandoffer brengt, krijgt de huid van het offerdier.

9. Elk spijsoffer dat in de oven gebakken, op de bakplaat of in de pan wordt klaargemaakt, is voor de priester die de offerande uitvoert.

10. Alle spijsoffers, hetzij aangemaakt met olie, hetzij droog, zijn voor de zonen van Aäron.’