Het Boek

Leviticus 7:26-32-33 Het Boek (HTB)

26. Nergens in uw land mag bloed van vogels of dieren worden gegeten.

27. Ieder die dat toch doet, zal uit het volk worden verstoten.’

28. De Here sprak opnieuw tegen Mozes:

29. ‘Zeg de Israëlieten dat ieder die de Here een dankoffer brengt, het persoonlijk en eigenhandig moet komen brengen.

30. Hij zal het gedeelte van het offer dat bestaat uit het vet en de borst dat voor de Here bestemd is, omhoog heffen en het zo, staande voor het altaar, aan de Here aanbieden.

31. Daarna zal de priester het vet op het altaar verbranden, maar de borst zal voor Aäron en zijn zonen zijn.

32-33. De rechterschenkel zal aan de gewijde priesters worden afgestaan.