Het Boek

Leviticus 13:32-33-50 Het Boek (HTB)

32-33. Na die zeven dagen moet hij de plek opnieuw onderzoeken en als dan blijkt dat de plek zich niet heeft uitgebreid en er geen geel haar op zit en de plek niet onderhuids zit, moet hij zich scheren zonder de uitslag aan te raken. De priester zal hem daarna weer zeven dagen in afzondering houden.

34. Op de zevende dag moet hij hem weer onderzoeken en als dan blijkt dat de plek zich niet heeft uitgebreid en niet onderhuids zit, zal de priester hem genezen verklaren en hij zal zijn kleren wassen en rein zijn.

35-36. Maar als de plek zich later toch weer uitbreidt, zal de priester hem weer onderzoeken en zonder af te wachten of er geel haar groeit, zal de priester hem onrein verklaren, want hij is dan melaats.

37. Maar als de plek even groot is gebleven en er zwart haar op groeit, is hij genezen en niet melaats. De priester zal hem rein verklaren.

38. Als een man of een vrouw witte blaren op de huid heeft, moeten zij dit aan de priester laten zien.

39. Als de priester ziet dat deze plekken slinken, is het geen melaatsheid, maar een gewone huidinfectie.

40. Als een man zijn haar op zijn kruin verliest, wordt hij gewoon kaal en is hij niet onrein.

41. Als zijn hoofdhaar van voren uitvalt, wordt hij daar gewoon kaal en is hij niet onrein.

42-44. Maar als op de kale kruin of op het kale voorhoofd een roodachtige witte zwelling aanwezig is, is hij daar melaats en moet de priester hem onrein verklaren.

45. Ieder bij wie melaatsheid is geconstateerd, moet zijn kleren scheuren, blootshoofds lopen en zijn bovenlip bedekken. Overal waar hij loopt, moet hij roepen: “Melaats, melaats!”

46. Zolang de ziekte duurt, is hij onrein en moet hij buiten het kamp blijven.

47-48. Als het vermoeden bestaat dat in een linnen of wollen kleed of weefsel, in een stuk leer of een leren voorwerp melaatsheid zit en de aangetaste plek is groenachtig of roodachtig,

49. kan het melaatsheid zijn en moet het voorwerp voor onderzoek naar de priester worden gebracht.

50. De priester zal het voorwerp zeven dagen in afzondering houden.