Het Boek

Klaagliederen 3:19-38 Het Boek (HTB)

19. Vaak denk ik aan die bitterheid en het lijden dat U mij hebt toebedeeld!

20. Ik zal deze vreselijke jaren nooit meer vergeten, mijn ziel zal altijd in de diepste droefheid blijven leven.

21. Toch blijf ik hopen, want ik denk:

22-23. dankzij de goedheid van de Here zijn wij niet omgekomen. Hij blijft voor ons zorgen en zijn trouw is elke dag weer nieuw.

24. Mijn ziel beschouwt de Here als mijn erfdeel, daarom verwacht ik alles van Hem.

25. De Here is wonderbaarlijk goed voor hen die op Hem wachten, voor wie naar Hem zoeken.

26. Het is goed rustig te vertrouwen en te wachten op de hulp van de Here.

27. Het is goed dat een jonge man discipline wordt bijgebracht.

28. Hij kan rustig in eenzaamheid zitten en zwijgen als God dat van hem vraagt.

29. Dan kan hij zich ook in het stof neerwerpen, misschien is er toch nog hoop.

30. Laat hij zijn andere wang toekeren naar hen die hem slaan en hun vreselijke beledigingen slikken,

31. want de Here zal hem niet voor altijd verstoten.

32. Ook al geeft God hem verdriet, toch zal Hij hem ook met medelijden behandelen als teken van zijn liefdevolle zorg.

33. Want slechts met tegenzin drijft Hij mensen in het nauw en bezorgt Hij hen verdriet.

34. Als de vernederden worden vertrapt,

35. men het recht dat God de mens heeft gegeven, niet in acht neemt

36. en de rechtszaak van de mensen wordt verdraaid, zou de Here dat dan niet zien?

37. Als iemand ergens over spreekt en het gebeurt dan ook, heeft de Here dat dan niet bevolen?

38. Van de Allerhoogste komt immers zowel het kwade als het goede?