Het Boek

Johannes 8:1-17 Het Boek (HTB)

1. Jezus bracht de nacht door op de Olijfberg.

2. De volgende morgen was Hij alweer vroeg in de tempel. De mensen kwamen om Hem heen staan en luisterden naar Hem.

3. De bijbelgeleerden en Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel was betrapt. Zij duwden haar midden in de kring en zeiden:

4. ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl zij overspel pleegde.

5. In de wet van Mozes staat dat wij zo'n vrouw moeten stenigen. Wat is uw mening?’

6. Zij waren erop uit Hem in de val te laten lopen. Dan zouden zij een reden hebben om Hem aan te klagen. Jezus ging op zijn hurken zitten en schreef met zijn vinger in het stof.

7. Toen zij bleven aandringen, stond Hij op en zei: ‘Laat hij die zelf nooit zondigt, de eerste steen maar gooien!’

8. Hij hurkte opnieuw en begon weer te schrijven.

9. Na deze woorden dropen de mannen één voor één af, de leiders het eerst. Jezus bleef alleen met de vrouw achter.

10. Hij stond op en vroeg: ‘Waar is iedereen? Heeft niemand u veroordeeld?’

11. ‘Nee, Here,’ antwoordde zij. ‘Wel,’ zei Jezus, ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga maar en zondig voortaan niet meer.’

12. Jezus richtte Zich weer tot de mensen en zei: ‘Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, zal nooit in de duisternis leven, maar hij zal het licht hebben dat Leven geeft.’

13. ‘Daar zegt U nogal wat,’ merkten de Farizeeën op. ‘Er is geen enkel bewijs dat U de waarheid spreekt.’

14. Jezus antwoordde: ‘Toch is het waar, ook al ben Ik het Zelf die het zegt. Want Ik weet waar Ik vandaan kom en waar Ik heenga. Maar u weet daar niets van.

15. U oordeelt met menselijke maatstaven, Ik oordeel niemand.

16. En zelfs als Ik het wel zou doen, zou mijn oordeel betrouwbaar zijn. Want Ik ben niet alleen, maar samen met de Vader die Mij gestuurd heeft.

17. In uw wet staat dat als twee getuigen hetzelfde zeggen, hun getuigenis rechtsgeldig is.