Het Boek

Johannes 7:13-26 Het Boek (HTB)

13. Niemand sprak openlijk over Hem. Zij waren allemaal bang dat de Joodse leiders het zouden horen.

14. Halverwege de feestweek ging Jezus naar de tempel en sprak de mensen toe.

15. De Joodse leiders waren verbaasd en zeiden: ‘Waar haalt Hij die kennis vandaan? Hij heeft niet eens gestudeerd!’

16. Jezus antwoordde: ‘Wat Ik u leer, heb Ik niet van Mijzelf, maar van God. Hij heeft Mij gestuurd.

17. Als iemand ernaar verlangt Gods wil te doen, zal Hij kunnen onderscheiden of mijn woorden van God komen of van Mijzelf.

18. Wie zijn eigen ideeën verkondigt, zoekt zijn eigen eer. Maar wie de eer zoekt van degene die hem gestuurd heeft, heeft geen verkeerde bedoelingen. Zo iemand is betrouwbaar.

19. Mozes heeft u de wet gegeven, maar niemand van u houdt zich eraan. Waarom probeert u Mij dan te doden?’

20. ‘Doden?’ riepen de mensen uit. ‘Wie probeert U te doden? U bent niet goed wijs!’

21. Jezus antwoordde: ‘Over één ding dat Ik doe, bent u al verbaasd.

22. U snijdt de voorhuid van jongens weg als ze een week oud zijn, of het nu sabbat is of niet. Daarmee doet u wat Mozes heeft gezegd. Dit besnijden is trouwens al een heel oud gebruik van lang vóór Mozes.

23. Het op tijd besnijden is dus belangrijker dan het houden van de sabbat. Waarom wordt u dan boos als Ik op de sabbat iemand gezond maak?

24. Laat u niet leiden door uw vooroordelen, maar wees eerlijk en rechtvaardig.’

25. Sommige mensen uit Jeruzalem zeiden: ‘Dat is toch die man die ze willen doden?

26. Hij spreekt zomaar in het openbaar en niemand zegt er wat van. Misschien is de Hoge Raad erachter gekomen dat Hij toch de Christus is.