Het Boek

Johannes 6:26-35 Het Boek (HTB)

26. ‘Ik weet wel waarom u Mij zoekt,’ antwoordde Hij. ‘U komt niet om de wonderen die u hebt gezien, maar omdat Ik u volop te eten heb gegeven.

27. Werk niet voor gewoon voedsel, dat vergaat, maar werk voor het voedsel dat blijft en waardoor u eeuwig leven krijgt. Ik, de Mensenzoon, zal u dat geven. Dat heeft God Mij opgedragen.’

28. Zij vroegen: ‘Hoe kunnen wij doen wat God wil?’

29. Jezus antwoordde: ‘U moet in Mij geloven. Dat is de wil van God, want Ik ben door Hem gestuurd.’

30. ‘Bewijs dat dan eens,’ zeiden zij. ‘Geef ons een teken van uw macht. Wat kunt U doen?

31. Onze voorouders hadden in de woestijn steeds te eten. Er staat in de Boeken dat zij van Mozes brood uit de hemel kregen.’

32. Jezus zei: ‘Dat brood uit de hemel hebben zij niet van Mozes gekregen, maar van mijn Vader.

33. Want het brood van God is Hij die uit de hemel is gekomen. Hij geeft het leven aan deze wereld.’

34. ‘Here,’ zeiden zij. ‘Dat brood willen wij altijd wel hebben.’

35. Jezus antwoordde: ‘Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij Mij komt, zal nooit meer honger krijgen. Wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.