Het Boek

Johannes 13:30-38 Het Boek (HTB)

30. Nadat hij het brood van Jezus had aangenomen, ging Judas vlug naar buiten, de nacht in.

31. Toen Judas de deur uit was, zei Jezus: ‘Nu blijkt hoe groot en machtig Ik, de Mensenzoon, ben. En daardoor blijkt ook hoe groot en machtig God is.

32. Door wat er gaat gebeuren, zullen God en Ik in elkaar herkenbaar zijn en onze grootheid en macht zullen zichtbaar worden.

33. Vrienden, Ik zal niet lang meer bij jullie zijn! Jullie zullen Mij zoeken, maar zoals Ik al tegen de Joden zei: waar Ik heenga, kunnen jullie niet komen.

34. Dit is een nieuwe opdracht die Ik jullie geef: heb elkaar lief. Heb voor elkaar net zoveel liefde als Ik voor jullie heb.

35. Aan de onderlinge liefde zullen de mensen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

36. Simon Petrus vroeg: ‘Here, waar gaat U dan heen?’ ‘Daarheen kun je Mij nu niet volgen,’ antwoordde Jezus, ‘maar later wel.’

37. ‘Maar waarom kan ik nu niet met U meegaan? Ik heb alles voor U over!’ zei Petrus.

38. ‘Alles voor Mij over?’ vroeg Jezus. ‘Luister goed, nog voor de haan kraait, zul je drie keer gezegd hebben dat je Mij niet kent!’