Het Boek

Johannes 8:49-59 Het Boek (HTB)

49. ‘Ik ben niet bezeten,’ antwoordde Jezus. ‘Ik eer mijn Vader, maar u doet niets anders dan Mij beledigen.

50. Ik ben overigens niet op mijn eigen eer uit. God geeft Mij eer en Hij is degene die oordeelt.

51. Onthoud dit: wie doet wat Ik zeg, zal nooit sterven.’

52. ‘Nu weten wij zeker dat U bezeten bent,’ zeiden de Joden. ‘Abraham en de profeten zijn allemaal gestorven en U beweert dat ieder die doet wat U zegt, niet zal sterven.

53. U denkt toch zeker niet dat U meer bent dan onze stamvader Abraham? Hij en de profeten zijn gestorven. Wat verbeeldt U Zich wel?’

54. ‘Als Ik Mijzelf zou verheerlijken,’ antwoordde Jezus, ‘zou dat niets betekenen. Maar mijn Vader verheerlijkt Mij. En u zegt dat Hij uw God is.

55. U hebt Hem nooit leren kennen. Ik ken Hem wel. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou Ik een leugenaar zijn, net als u. Maar Ik ken Hem en doe wat Hij zegt.

56. Abraham keek met blijdschap uit naar mijn komst. Hij zag Mij komen en was erg blij.’

57. ‘U bent nog geen vijftig jaar en U hebt Abraham al gezien?’ zeiden de Joden.

58. ‘Het is zoals Ik zeg,’ antwoordde Jezus. ‘Ik ben, al van voordat Abraham werd geboren.’

59. Dit was voor hen aanleiding om stenen te pakken met de bedoeling Hem te stenigen. Maar Jezus verliet ongemerkt de tempel.