16. Ik ben het zat! Ik wil niet voor altijd blijven leven! Laat mij toch die laatste dagen met rust!
17. Is een mens het echt waard dat U altijd tijd en zorg aan hem besteedt?
18. Moet U werkelijk elke morgen voor hem staan en hem elk moment van de dag op de proef stellen?
19. Waarom laat U mij niet met rust, al is het maar voor even?
20. Heb ik U iets aangedaan door mijn zonde, o God, Bewaker van de mensheid? Waarom hebt U mij als doelwit genomen en mijn leven tot een zware last gemaakt?
21. Waarom vergeeft U mij mijn zonde niet en verlost U mij niet van mijn schuld? Want als dit zo doorgaat, zal ik gauw sterven en languit in het stof komen te liggen. Als U mij dan nog zoekt, ben ik er niet meer.’