Het Boek

Job 39:28-38 Het Boek (HTB)

28. Bij het geluid van de hoorn begint hij te snuiven. Van ver ruikt hij de strijd. De strijdkreten en het geluid van de bevelen klinken hem vertrouwd in de oren.

29. Weet u hoe een havik zijn vleugels naar het zuiden uitslaat?

30. Vliegt de gier op uw bevel omhoog om op de hoge rotsen een nest te bouwen?

31. Hij leeft dag en nacht op de rotsen en bouwt daar zijn nest als een onneembaar fort.

32. Van daaruit bespiedt hij zijn prooi ver beneden hem.

33. Zijn jongen in het nest leven van bloed, want waar gesneuvelden zijn, daar is de gier ook.’

34-35. De Here vervolgde: ‘Wilt u nog steeds redetwisten met de Almachtige en Hem verbeteren? Of is dit genoeg? Kan de man die Mij wilde bekritiseren, Mij nu ook de antwoorden geven?’

36. Job antwoordde God:

37. ‘Ik ben een onwaardig mens, hoe zou ik U kunnen antwoorden?

38. Ik leg mezelf het zwijgen op en zal niet voor de tweede maal spreken. Ik heb al veel te veel gezegd.’