Het Boek

Job 38:6-7-16 Het Boek (HTB)

6-7. Waarop steunen de fundamenten en wie plaatste de hoekstenen, terwijl de morgensterren samen zongen en alle engelen juichten van blijdschap?

8-9. Wie stelde de grenzen van de zeeën vast toen zij vanuit het verborgene omhoogspoten? Wie hulde hen in dikke wolken en diepe duisternis,

10. sloot hen in door hun kusten vast te stellen

11. en zei: “Tot zover en niet verder! Hier zullen uw trotse golven tot stilstand komen”?

12. Hebt u ooit een nieuwe morgen opgeroepen en de zonsopgang in het oosten laten verschijnen?

13. Hebt u het daglicht ooit bevolen zich tot de uithoeken van de aarde te verspreiden om zo een eind te maken aan het nachtelijk werk van de goddelozen?

14. De aarde krijgt haar vorm zoals een zegel een klomp klei vormt, het oppervlak golft als de plooien van een kledingstuk.

15. Zo worden de goddelozen gestoord in hun praktijken en wordt een halt toegeroepen aan de arm die klaar stond om toe te slaan.

16. Bent u doorgedrongen tot de bronnen van de zee en hebt u de spelonken van haar onpeilbare diepte bezocht?