Het Boek

Job 37:6-12 Het Boek (HTB)

6. Want Hij geeft sneeuw en regen opdracht om op de aarde te vallen.

7. Dan ligt al het menselijke werk stil, zodat men overal zijn macht kan zien.

8. De wilde dieren verbergen zich tussen de rotsen of in hun holen.

9. De storm komt op vanuit het zuiden en vanuit het noorden komt de kou.

10. God blaast over de rivieren en zelfs de grootste wateroppervlaktes bevriezen.

11. Hij laadt de wolken met waterdamp en uit diezelfde wolken komt zijn bliksem.

12. Hij stuurt de bliksemschichten met zijn hand en overal op aarde doen zij wat Hij beveelt.