Het Boek

Job 3:12-24 Het Boek (HTB)

12. Waarom hebben knieën mij opgewacht, waarom borsten om mij te voeden?

13. Was ik maar bij mijn geboorte gestorven, dan zou ik nu van de rust genieten

14-15. en zou ik in vrede liggen naast koningen en machthebbers die paleizen bouwden die nu in puin liggen, en naast vorsten die ooit schatkamers vol zilver en goud bezaten.

16. Och, was ik maar een miskraam geweest, een kind dat nooit het levenslicht zag.

17. Want in de dood maken de goddelozen geen moeilijkheden meer en hebben de vermoeiden rust.

18. Daar komen zelfs de gevangenen tot rust, omdat er geen gevangenbewaarder is die hen dwarszit.

19. Rijk en arm zijn daar gelijk en de slaaf is daar uiteindelijk vrij van zijn meester.

20-21. Waarom geeft God ongelukkigen licht en bedroefden leven, terwijl zij verlangen naar een dood die maar niet komen wil? Zij zoeken die dood meer dan verborgen schatten.

22. Wat een vreugdevolle bevrijding als zij ten slotte toch sterven.

23. Waarom laat God iemand geboren worden wiens leven uitzichtloos is, voor wie geen ontsnapping mogelijk is?

24. Ik kan niet eten, want mijn keel zit dicht van het zuchten, mijn klachten vloeien als water over mijn lippen.