Het Boek

Job 28:1-13 Het Boek (HTB)

1. Job vervolgde:‘De mens weet waar hij zilver en goud kan vinden en hoe hij het moet zuiveren.

2. Hij weet hoe hij ijzer uit de grond moet halen en koper uit steen moet smelten.

3-4. De mens weet hoe hij licht moet maken in het donker, zodat hij onder de grond kan werken, de aarde kan onderzoeken en haar grondstoffen kan ontdekken. Diep onder de zwarte rotsen graaft hij schachten en bungelt hij aan touwen naar beneden, ver van de bewoonde wereld.

5. De mens weet hoe hij uit de aarde voedsel kan verkrijgen, terwijl daar diep beneden een vuur brandt.

6. Hij weet hoe hij edelgesteente en goudstof kan vinden,

7. schatten die geen roofvogel kan zien, waar zelfs het oog van de gier niet scherp genoeg voor is.

8. Geen enkel wild dier heeft ooit over die schatten gelopen, de leeuw heeft ze nog nooit met een klauw aangeraakt.

9. De mens weet hoe hij een harde rots kapot kan krijgen en tot in de fundamenten van een berg kan doordringen.

10. Hij hakt gangen in de rotsen en legt kostbare gesteenten bloot.

11. Hij damt onderaardse stromen af en brengt aan het licht wat verborgen is.

12. Maar hoewel de mens dit alles kan, weet hij niet waar hij wijsheid en inzicht kan vinden.

13. En niet alleen weet hij niet hoe hij ze kan krijgen, maar uiteindelijk zijn ze ook niet onder de levenden te vinden.