Het Boek

Job 16:7-11 Het Boek (HTB)

7. Och God, U hebt mij zó moe gemaakt en de mensen om mij heen weggevaagd.

8. U hebt mij gegrepen en vernederd, als bewijs van mijn zonden, zeggen zij. Mijn eigen ellende klaagt mij aan.

9. God valt mij aan en rukt woedend aan mijn vlees, tandenknarsend kijkt Hij op mij neer met zijn doordringende ogen.

10. De mensen bespotten me en lachen mij uit, minachtend slaan zij mij in mijn gezicht. Allemaal spannen ze tegen mij samen.

11. En God heeft mij overgeleverd aan de goddelozen, mij in handen gespeeld van kwaadwillende mensen.