Het Boek

Job 16:3-11 Het Boek (HTB)

3. Komt er dan nooit een eind aan jullie ellenlange toespraken? Wat is er aan de hand dat jullie maar niet uitgepraat raken?

4. Maar misschien zou ik op dezelfde manier spreken als jullie doen, als de rollen omgekeerd waren.

5. Ik zou proberen met troostende woorden te helpen en het verdriet weg te nemen.

6. Maar hoe ik mijzelf nu ook verdedig, mijn verdriet blijft. Al zou ik niets zeggen, dan hielp het nog niet.

7. Och God, U hebt mij zó moe gemaakt en de mensen om mij heen weggevaagd.

8. U hebt mij gegrepen en vernederd, als bewijs van mijn zonden, zeggen zij. Mijn eigen ellende klaagt mij aan.

9. God valt mij aan en rukt woedend aan mijn vlees, tandenknarsend kijkt Hij op mij neer met zijn doordringende ogen.

10. De mensen bespotten me en lachen mij uit, minachtend slaan zij mij in mijn gezicht. Allemaal spannen ze tegen mij samen.

11. En God heeft mij overgeleverd aan de goddelozen, mij in handen gespeeld van kwaadwillende mensen.