16. U bent immers nog steeds onze Vader! Abraham en Jakob kennen ons niet, maar U blijft onze vader, onze verlosser van oudsher.
17. O Here, waarom liet U ons afdwalen van uw wegen in onze onbuigzaamheid, zodat wij zondigden en ons tegen U keerden? Kom terug en help ons, want wij, die uw eigendom zijn, hebben U zo nodig.
18. Hoe kort hebben wij Jeruzalem maar in bezit gehad! En nu hebben onze vijanden haar verwoest.
19. O God, waarom behandelt U ons alsof wij uw volk niet zijn, als een heidens volk dat U nooit ‘Here’ noemde?