Het Boek

Jesaja 40:22-30-31 Het Boek (HTB)

22. God troont boven het rond van de aarde. Voor Hem zijn haar bewoners als sprinkhanen. Hij hangt de hemel op als een gordijn en daar maakt Hij zijn tent van.

23. Hij veroordeelt de machtigen van de aarde en maakt hen tot nietige wezens.

24. Nauwelijks zijn zij geplant en schieten zij wortel in de aarde of Hij blaast hen omver. Zij verdorren en de wind neemt hen mee alsof zij stro zijn.

25. ‘Met wie wilt u Mij vergelijken? Wie is aan Mij gelijk?’ vraagt de Heilige.

26. Kijk omhoog naar de hemel! Wie maakte al deze sterren? Als een herder die zijn schapen leidt, ze bij hun namen roept en telt om te zien of er niet één verdwaald is, zo gaat God om met de sterren en planeten!

27. Waarom zegt u dan, Jakob, en overlegt u, Israël: ‘De Here let niet op mij en komt niet op voor mijn recht’?

28. Begrijpt u het dan nog niet? Weet u nu nog niet dat de eeuwige God, de schepper van de verste uithoeken van de aarde, nooit moe of lusteloos wordt? Niemand kan de diepten van zijn begrip peilen.

29. Machtelozen en vermoeiden maakt Hij sterk, de zwakken geeft Hij kracht.

30-31. Jeugdigen zullen uitgeput raken en de jonge mannen zullen het opgeven. Maar zij die hun hoop op de Here hebben gevestigd, zullen hun krachten weer terugkrijgen. Zij stijgen op met vleugels als van arenden, zij zullen voortsnellen, maar niet moe worden, zij zullen wandelen zonder uitgeput te raken.