Het Boek

Jesaja 3:4-14 Het Boek (HTB)

4. De koningen van Israël zullen kinderen lijken en met willekeur regeren.

5. Er zal totale anarchie heersen. Men zal elkaar vertrappen, buren zullen buren bestrijden, de jongeren zullen in opstand komen tegen ouderen en nietsnutten zullen fatsoenlijke mensen belachelijk maken.

6. In die dagen zal een man tegen zijn broer zeggen: ‘Jij hebt een mantel, wees daarom onze leider en neem deze puinhoop onder je hoede.’

7. ‘Nee!’ zal hij antwoorden. ‘Ik kan jullie niet uit het slop halen! Ik heb geen eten of kleding. Je moet mij niet tot leider maken!’

8. Israëls regering is machteloos en Juda kan niets doen, omdat zij in woord en daad tegen de Here zijn opgestaan en Hem niet willen vereren, zij beledigen openlijk zijn glorie.

9. De uitdrukking op hun gezichten getuigt tegen hen en laat zien dat zij schuldig zijn. Zij spreken onbekommerd over hun zonden, net als men in Sodom deed, zij schamen zich er zelfs niet voor. Het loopt slecht met hen af, maar het is hun eigen schuld.

10. Maar met de rechtvaardige en godvrezende man gaat het goed, een grote beloning staat hem te wachten.

11. Maar met de goddeloze loopt het slecht af, ook hij krijgt zijn verdiende loon.

12. Ach mijn volk! Uw verdrukkers zijn nog maar kinderen en vrouwen overheersen u. Uw leiders zijn misleiders geworden! Zij maken de rechte weg die vóór u lag tot een doolhof.

13. Maar de Here maakt Zich klaar voor zijn rechtszaak waarin Hij de volken als beklaagden oproept!

14. De eersten die de Here zal aanklagen, zijn de oudsten en de edelen, want zij hebben de armen beroofd. Zij hebben hun huizen met hun buit gevuld.