Het Boek

Jeremia 5:15-31 Het Boek (HTB)

15. Kijk Israël, Ik zal een ver land tegen u ten strijde laten trekken,’ zegt de Here, ‘een machtig, oud volk, waarvan u de taal niet begrijpt.

16. Hun pijlen zijn dodelijk en al hun mannen zijn machtige helden.

17. Zij zullen uw oogst verslinden en het brood van uw kinderen en ook uw schapen en runderen opeten. Ja, ook van uw druiven en vijgen zullen zij niets overlaten. Uw versterkte steden zullen zij met de grond gelijk maken, de steden waarop u vertrouwde.

18. Zelfs dan zal Ik u niet volledig laten wegvagen,’ zegt de Here.

19. ‘En als het volk vraagt: “Waarom doet de Here, onze God, ons dit aan?” dan moet u antwoorden: “U wees Hem af en diende in uw eigen land vreemde goden, nu moet u in vreemde landen slaven zijn van buitenlanders.”

20. Maak dit bekend aan Israël en Juda:

21. “Luister, dom en ongevoelig volk: u hebt wel ogen, maar u ziet niet en oren, maar u hoort niet.

22. Hebt u dan helemaal geen ontzag voor Mij?” vraagt de Here God. “Hoe kan het dat u niet eens beeft in mijn aanwezigheid? Ik bepaal de kustlijnen van de wereld als eeuwige grenzen, zodat de zeeën met hun geweld en bulderende golven die afscheidingen nooit kunnen overschrijden. Moet zo'n God niet worden gevreesd en vereerd?

23-24. Maar mijn volk is koppig en opstandig, het heeft zich tegen Mij gekeerd en is weggelopen. Ook al geef Ik regen in de lente en de herfst en tijd voor de oogsten, toch heeft het geen ontzag voor Mij.

25. Daarom heb Ik u deze zegeningen vanwege uw zonden afgenomen.

26. Onder mijn volk bevinden zich slechte mensen die loeren op slachtoffers, als een jager die met netten vanuit een hinderlaag vogels vangt. Zij zetten vallen voor mensen.

27. Als een mand, volgepropt met vogels, zo zijn hun huizen volgepropt met bedrog. En het resultaat? Zij zijn nu machtig en rijk,

28. zien er keurig uit en zijn weldoorvoed. Hun slechtheid kent geen grenzen. Zij zijn onrechtvaardig tegenover de wezen en negeren de rechten van de armen.

29. Moet Ik dan maar rustig afwachten en doen alsof er niets aan de hand is?” ’ vraagt de Here God. ‘Moet Ik zo'n volk niet straffen?’

30. Er gebeuren vreselijke dingen in dit land:

31. de priesters staan onder invloed van valse profeten en mijn volk vindt het wel best zo! Maar hun uiteindelijke lot staat vast.