Het Boek

Jeremia 23:30-31-40 Het Boek (HTB)

30-31. Daarom zal Ik ze leren, deze ‘profeten’ die hun boodschappen van elkaar horen, deze gladde praters die zeggen: “Deze boodschap komt van God!”

32. Hun verzonnen dromen zijn grote leugens die mijn volk naar de zonde leiden. Ik heb hen niet gezonden, maar zij verleiden het volk en hebben mijn volk niets waardevols te zeggen,’ zegt de Here.

33. ‘Als iemand van het volk of van hun ‘profeten’ of priesters u vraagt: “Wel Jeremia, welk slecht nieuws hebt u vandaag van de Here?”, dan moet u antwoorden: “Wat voor slecht nieuws? U bent zelf het slechte nieuws, want de Here heeft u van Zich afgestoten!”

34. En wat die valse profeten, priesters en mensen die spotten met “het slechte nieuws van God vandaag” betreft, Ik zal ze met hun families straffen voor deze woorden.

35. U mag elkaar rustig vragen: “Wat is Gods boodschap? Wat heeft de Here gezegd?”

36. Maar neem die uitdrukking ‘Gods slechte nieuws’ niet in de mond. Want alleen u en uw leugens zijn slecht. U verdraait op die manier de woorden van de levende God, de Here van de hemelse legers.

37. U mag Jeremia met respect de vraag stellen: “Wat is het antwoord van de Here? Wat heeft Hij tegen u gezegd?”

38-39. Maar als u hem vraagt naar ‘het slechte nieuws van God vandaag,’ terwijl Ik u heb gewaarschuwd niet zo te spotten, dan zal Ik, de Here God, Mij ontdoen van de last die u voor Mij vormt. Ik zal u uit mijn nabijheid verjagen, u en deze stad die Ik u en uw voorouders gaf.

40. Ik zal u en uw naam overladen met een eeuwige schande die niet meer wordt vergeten.’