Het Boek

Hooglied 5:5-13 Het Boek (HTB)

5. Ik stond op om hem open te doen. Mijn handen beefden toen ik de grendels losmaakte.

6. Ik ontsloot de deur voor mijn liefste, maar toen die open ging, was hij verdwenen! Terwijl hij tegen mij sprak, trilde ik van opwinding. Ik ging naar hem op zoek, maar kon hem nergens vinden. Als ik zijn naam riep, kreeg ik geen antwoord.

7. Ik kwam de mannen tegen die 's nachts de wacht houden over de stad. Zij sloegen en mishandelden mij. Zij rukten mij mijn sluier af.

8. Meisjes van Jeruzalem, ik zeg het jullie met nadruk: als jullie mijn liefste vinden, weten jullie wat je dan tegen hem moet zeggen? Dat mijn liefde voor hem mij te veel wordt.

9. Maar allermooiste van alle vrouwen, wat is er dan zo bijzonder aan uw liefste? Wat heeft hij meer dan een ander dat u ons met zo'n sterke nadruk toespreekt?

10. Mijn liefste blaakt van gezondheid. Je haalt hem er zo tussenuit, al zijn er tienduizend mannen.

11. Als fijn gezuiverd goud is hij te onderscheiden van alle anderen. Zijn haar is zwart en krullend.

12. Hij heeft prachtige ogen die lijken op badende duiven.

13. Zijn wangen geuren naar kruiden en zijn lippen lijken op lelies waar de mirre vanaf stroomt.