Het Boek

Hebreeën 10:4-22 Het Boek (HTB)

4. Want het bloed van stieren en bokken kan nooit voorgoed met de zonden afrekenen.

5. Daarom heeft Christus, toen Hij in de wereld kwam, gezegd: ‘God, U verlangde geen offers of offergaven, maar U hebt Mij dit lichaam gegeven, om het als een offer te geven.

6. Het offeren van dieren die voor U geslacht en verbrand werden om de zonden weg te nemen gaven U geen vreugde.

7. Toen zei Ik: “Hier ben Ik om uw wil te doen, God, zoals in de Boeken staat.” ’

8. Nadat Christus had gezegd dat God de verschillende offers en gaven die onder het oude verbond vereist waren, niet wilde, voegde Hij eraan toe:

9. ‘Hier ben Ik om uw wil te doen.’ Hij vervangt het oude verbond door een nieuw en beter verbond.

10. Door te doen wat God van Hem vroeg en eens en voor altijd voor ons te sterven, heeft Christus onze zonden vergeven en ons gereinigd.

11. De gewone priesters waren dag in dag uit in de tempel bezig en brachten telkens dezelfde soort offers, die de zonden niet konden wegnemen.

12. Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rechterhand zitten.

13. Daar wacht Hij totdat zijn vijanden aan Hem onderworpen zijn.

14. Door dat ene offer heeft Hij allen die voor God zijn afgezonderd voor altijd volmaakt gemaakt.

15. De Heilige Geest heeft ook gezegd dat dit zo was.

16. ‘Het volk van Israël heeft zich niet aan het verbond gehouden,’ zei Hij, ‘maar Ik zal een nieuw verbond met hen sluiten: Ik zal mijn wetten in hun gedachten leggen en in hun hart schrijven.’

17. En Hij voegde eraan toe: ‘Ik zal nooit meer aan hun zonden denken.’

18. Als de zonden vergeven en vergeten zijn, is er geen offer meer nodig.

19. Omdat Jezus zijn leven en zijn bloed voor ons heeft gegeven, broeders en zusters, mogen wij bij God komen.

20. Omdat Hij Zich voor ons heeft opgeofferd, is er voor ons een nieuwe weg naar het leven gekomen, dwars door het gordijn heen dat het Allerheiligste van het Heilige scheidde, en dat gordijn is zijn lichaam.

21. Jezus is de grote priester die in het huis van God is aangesteld.

22. Laten wij daarom naar God gaan met een oprecht hart en het vaste vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen. Want ons hart is met het bloed van Christus besprenkeld, waardoor wij een zuiver geweten hebben gekregen, en ons lichaam is met schoon water gewassen.