Het Boek

Handelingen 27:30-38 Het Boek (HTB)

30. De bemanning probeerde even later het schip te verlaten en streek de sloep, zogenaamd om ook van het voorschip ankers uit te gooien.

31. Maar Paulus waarschuwde de officier en de soldaten: ‘Als de bemanning niet aan boord blijft, zal niemand dit overleven.’

32. Daarop kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten hem wegdrijven.

33. Tegen de morgen spoorde Paulus allen aan iets te eten. ‘U wacht nu al veertien dagen op beter weer. Ondertussen hebt u niets gegeten.

34. Toe, eet wat! Uw leven hangt ervan af. Er zal geen haar op uw hoofd gekrenkt worden.’

35. Daarna nam Paulus een brood en dankte God ervoor in het bijzijn van alle anderen.

36. Hij brak er een stuk af en begon te eten. De stemming aan boord werd ineens een stuk beter en iedereen begon te eten.

37. We waren in totaal met tweehonderdzesenzeventig mensen.

38. Nadat wij hadden gegeten, maakte de bemanning het schip lichter door de lading graan overboord te zetten.